Veiligheidscoördinatie

Algemeen
Om het risico op arbeidsongevallen in de bouwsector te verminderen heeft de Europese Unie in 1992 een richtlijn goedgekeurd waarin de minimale veiligheids- en gezondheidsvoorschriften werden opgenomen die van toepassing zijn op tijdelijke en mobiele bouwplaatsen. Deze voorschriften werden opgenomen in de Belgische wetgeving door het koninklijk besluit van 25 januari 2001. Ze leggen de verplichting vast om coördinatoren aan te duiden voor bouw-, onderhouds- of herstellingswerven van bouwwerken.

Wij volgen uw project op geregelde tijdstippen op tijdens de uitvoering van de kritieke werken. Tijdens deze werfbezoeken worden de veiligheidsadviezen ter plaatse aan de betreffende partijen doorgegeven. U wordt tevens op de hoogte gebracht van onze uitgebrachte adviezen.

Interesse of vragen, aarzel niet ons te contacteren.

Werven waarvoor coördinatoren moeten worden aangesteld
Wanneer tenminste twee aannemers de werken uitvoeren, zelfs al komen deze aannemers nooit gelijktijdig op de bouwplaats, moeten coördinatoren aangesteld worden.
Als het geheel van de werken door slechts één aannemer wordt uitgevoerd, is er dus geen verplichting om coördinatoren aan te stellen.

Rol van de coördinatoren
Er moeten twee coördinatoren worden aangesteld: een coördinator-ontwerp en een coördinator-verwezenlijking.
De coördinator-ontwerp legt zich toe op het op elkaar afstemmen van de activiteiten en desiderata van de tussenkomende partijen bij het ontwerp (opdrachtgever, architect,…).
De coördinator-verwezenlijking legt zich toe op het coördineren van de gelijktijdige en de opeenvolgende activiteiten op de bouwplaats.

In de mate dat opdrachtgevers, de ontwerpers of de aannemers tekort zouden schieten bij het nemen van de gepaste preventiemaatregelen om bij de bouw van een nieuwe woning of bij het onderhoud of de eventuele herstellingen van een bestaande woning, de werken op een veilige en gezonde manier te kunnen uitvoeren, hebben de beide coördinatoren ook als taak hierover advies te geven.

Wettelijke bronnen
In het Belgisch recht vormen de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen het voorwerp:
– van hoofdstuk V “Bijzondere bepalingen betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen” van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk,
– van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen.
Deze wettelijke bepalingen zetten de achtste bijzondere richtlijn 92/57/EEG om van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen.
Bovendien maken bouw en onderhoudswerken ook nog  het voorwerp uit van enkele speciale maatregelen opgenomen in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB).